Worden circulaire producten en toestellen eindelijk de norm in Europa?

Met het Sustainable Product Initiative (SPI) wil Europa onze toestellen en bouwmaterialen meer duurzaam maken. Al van bij het ontwerp moet er rekening worden gehouden met duurzaamheid, en dat blijft zo over de hele levenscyclus van het product heen. Wordt dit de gamechanger richting circulaire, herstelbare en duurzame producten?

Door Tycho Van Hauwaert

Eind maart werd het langverwachte voorstel van de Europese Commissie over duurzame producten gelanceerd. Het Sustainable Product Initiative (SPI) is onderdeel van het actieplan Circulaire Economie van de Europese Commissie, dat een belangrijke bouwsteen vormt van de Europese Green Deal. Doel: Europese producten en toestellen van bij het ontwerp duurzaam, circulair en herstelbaar maken. 

Circulaire producten als norm

Het SPI is een mogelijke gamechanger om van circulaire producten de norm te maken. Traditioneel wordt in het beleid gefocust op maatregelen op het eind van de levensduur van producten, zoals ‘een beetje meer recyclage’ of ‘producten terugbrengen naar het inzamelpunt’. Maar dit initiatief is radicaal anders: het is gericht op de producten zelf. Al van bij het ontwerp moet rekening worden gehouden met duurzaamheid, en dat blijft zo over de hele levenscyclus van het product heen. 

Het voorstel gaat over een breed scala aan producten: van elektronica, textiel tot meubilair. Ook basis- en bouwproducten zoals staal, cement en chemicaliën komen aan bod in de nieuwe wetgeving. En hoewel het voorstel gaat over de duurzaamheid van producten die op de EU-markt verkocht worden, kan dit de toon ook internationaal zetten. Het is niet logisch dat Zuid-Koreaanse producenten andere gsm’s maken voor de EU-markt dan voor de Aziatische. 

Digitaal productpaspoort 

Er komen bindende minimumeisen voor productontwerp en beperkingen voor het gebruik van chemische stoffen. Verder komt er ook een digitaal productpaspoort, naar het voorbeeld van het energielabel. Zo krijg je als consument met een een handig overzicht van de verschillende duurzaamheidsaspecten zoals de repareerbaarheid of de koolstofvoetafdruk. Her en der worden ook minimumpercentages voor gerecycleerde materialen in producten bepaald.

Eén van de grootste stokpaardjes van de Europese Commissie is de bouwsector. De bouwwereld  zet een enorme druk op ons leefmilieu. Zo is ze verantwoordelijk voor een 35 procent van onze wereldwijde CO2-uitstoot. Bouwmaterialen worden te weinig hergebruikt, er wordt veel water en energie gebruikt in het productieproces en ze bevatten heel wat chemicaliën. De Europese Commissie wil dat de producenten meer verantwoordelijkheid dragen over de afvalfase en de gehele levensloop van hun producten.

Strategische autonomie verhogen via circulaire productie

Circulair productontwerp zal er trouwens voor zorgen dat bedrijven vaker inzetten op product-as-a-service-bedrijfsmodellen, waar de consument producten huurt voor een beperkte periode, in plaats van steeds weer nieuwe grondstoffen aan te boren. Zo zou je je warmtepomp of PV-installatie kunnen huren in plaats van aankopen, tegen een vaste abonnementsprijs. Het zou producenten ertoe kunnen bewegen om meer verantwoordelijkheid te dragen over hun producten - van bron tot afval. Zo zouden ze meer kunnen inzetten op een langere levensduur en herstelbaarheid. In Europa kunnen we deze circulaire producten dan ook zelf maken om meer strategische autonomie te krijgen voor onze industrie. 

Gaat deze wetgeving producten duurder maken voor de consument? De Europese Commissie zegt van niet. Integendeel zelfs: door in te zetten op meer herstelbaarheid, zullen producten en herstellingskosten goedkoper worden. Daarnaast zal de consument heel wat energieverbruik kunnen uitsparen. De ecodesign-richtlijn uit 2019, de voorloper van dit ‘duurzame producten initiatief’, zorgde nu al voor een besparing van gemiddeld 285 euro per jaar op de energierekening van de Europese consument. 

Eén voorbeeldje is de zogenaamde stofzuigerregel. Producenten van stofzuigers krikten de afgelopen decennia systematisch het vermogen op, zonder dat de zuigkracht van de stofzuiger verhoogde. Dat was energie die gewoon verloren ging als je je stofzuiger in het stopcontact stak. Door de Ecodesign-richtlijn zijn stofzuigerproducenten nu verplicht aan energie-efficiëntie criteria te voldoen waardoor deze nutteloze energie niet verloren gaat. Dat zorgt voor een grote brok energiebesparing en resulteerde dus ook in veel minder emissies. Maar het gaat niet alleen over stofzuiger, het gaat ook over het makkelijker repareren van je verwarmings- en ventilatiesysteem, ramen of dakbedekking.

Wat blijft overeind van dit voorstel na bespreking in het parlement?

Net zoals de Green Deal is dit een voorstel van de Europese Commissie en is dit nog geen finale wetgeving. Het voorstel zal de komende maanden besproken worden door het Europees Parlement. Dat betekent ook dat België en haar gewesten een standpunt zullen moeten innemen. 

Dat is tegelijk een kans om het voorstel nog te verbeteren. Zo is een verbod op geplande veroudering (waarbij toestellen sneller kapot gaan dan eigenlijk zou moeten) niet opgenomen in het voorstel. Ook een onmiddellijk verbod op de vernietiging van onverkochte goederen is er nog niet. Nochtans is dit een groot probleem van onze huidige, lineaire economie. Tot slot moet het productpaspoort nog verbeterd worden met onder meer sociale aspecten. 

Tycho van Hauwaert is beleidsexpert circulaire economie en industrie bij Bond Beter Leefmilieu. Hij speurt naar oplossingen om die grondstoffen optimaal te benutten, te hergebruiken, te delen en om afval te vermijden
Al van bij het ontwerp moet rekening worden gehouden met duurzaamheid
Producenten van stofzuigers krikten de afgelopen decennia systematisch het vermogen op, zonder dat de zuigkracht van de stofzuiger verhoogde.