Het InschuifHuis: een nieuwe rijwoning in vier weken 

Door materialen en constructies te hergebruiken, bespaar je veel grondstoffen en energie. Bij renovaties is dat bijvoorbeeld een haalbare kaart. Maar niet alle gebouwen lenen zich tot renovatie, omdat ze er te slecht aan toe zijn. Dan rest er niets anders dan ze te slopen. Staat zo’n pand in een stads- of dorpskern? Dan is een ‘inschuifhuis’ een goed idee om een woning die gesloopt moet worden te vervangen. Labland werkte het idee uit. 

Snelle, vernieuwende bouwconcepten doen steeds meer hun intrede in de bouwwereld.  Het ‘InschuifHuis’ is daar een goed voorbeeld van: slechts vier weken na de sloop van de bestaande rijwoning kan je het nieuwe huis letterlijk tussen de twee aanpalende woningen inschuiven.

Het InschuifHuis werd ontwikkeld door LabLand, een Gentse vzw die experimenteert met onderbenutte ruimte die ze samen circulair verbouwen tot grensverleggende woningen. Het eerste InschuifHuis in Ledeberg is een samenwerking met houtbouwaannemer inHout en architect Nikolaj De Meulder. InHout bouwt hiermee verder op de kennis en ervaring die ze in 2020 opdeden met de Mobble, een modulair en aanpasbaar prefab houtbouwconcept dat maximaal gebruik maakt van materialen met hernieuwbare grondstoffen. De korte werftijd was mogelijk omdat de nieuwe woning volledig in het atelier van inHout gebouwd werd. De sloop van het bestaande gebouw begon dus pas wanneer de nieuwbouw klaar was. Dat vraagt om meer uitleg. 

Hoe kreeg het InschuifHuis vorm bij LabLand? 

Steven Vromman, stichter en voorzitter van LabLand: “In een woonstudie van de Stad Gent staat dat er de komende dertig jaar zeker 25.000 woningen moeten gerenoveerd worden, maar ook 20.000 woningen moeten worden afgebroken en vervangen. Het gaat vaak om rijwoningen in dichtbebouwde stadsbuurten. Een grote uitdaging. Iemand zuchtte: “Het zou toch makkelijk zijn mochten we een nieuwe woning kunnen inschuiven.” We zijn dat idee verder gaan ontwikkelen tot het InschuifHuis ontstond.” 

Hoe begin je aan het ontwerp van een InschuifHuis? 

“De eerste stap is een voorstudie waarbij we de woning gedetailleerd opmeten en bekijken of de randvoorwaarden in orde zijn. Dat gaat onder andere over toegankelijkheid voor de levering van de modules en eventuele verrassingen. Zo zijn we bij het eerste InschuifHuis pas na de sloop te weten gekomen dat er ook een kelder (van de buren!) onder de woning zat. Bij de voorstudie hoort ook een sloopinventaris zodat meteen duidelijk wordt of er onderdelen opnieuw te gebruiken zijn. Met die eerste voorstudie en de woonwensen van de eigenaar/bewoner kunnen we een prijsvork opmaken. Als er een akkoord is over de prijs en het ontwerp kan de bouwaanvraag worden ingediend. De prijs voor de bouwheer ligt dan ook vast.”

Het eerste InschuifHuis heeft - inclusief de sloop van het vorige gebouw, transport en plaatsing - 175.000 euro gekost. En daar zitten dus ook de keuken, de badkamer, het groendak, de zonnepanelen en zelfs de schilderwerken in.

De tijd tussen sloop en oplevering duurt vier weken: hoe krijg je dat voor elkaar? 

“Als de bouwaanvraag is goedgekeurd, kan de productiefase starten. Het InschuifHuis wordt in een atelier gebouwd en dat maakt het mogelijk om zeer precies en efficiënt te werken, wat de kwaliteit ten goede komt. Het InschuifHuis is geen tijdelijke woning en moet dus voldoen aan alle geldende eisen rond energieprestatie en veiligheid. Daarnaast kiezen we volop voor ecologische (nagroeibare) materialen. Elk InschuifHuis wordt op maat gemaakt op basis van 3D-metingen en valt dus moeilijk te vergelijken met prefabmodules die aan de lopende band gemaakt worden. Wat de timing betreft: de werf begint dus pas als de woning (inclusief keuken en badkamer) helemaal klaar staat in het atelier.”

Jullie recupereren zoveel mogelijk materialen uit de sloop van de bestaande woningen. In welke mate worden deze materialen of componenten gebruikt in het InschuifHuis zelf?

“In het eerste InschuifHuis is een van de ramen uit de oude woning opnieuw gebruikt. Onze partner Recupdesign uit de sociale economie heeft een prachtige tafel gemaakt van de dakbalken. In principe zouden we nog verder willen gaan in het hergebruiken van materialen maar er zijn zowel wetten als praktische bezwaren die dat moeilijk maken. De meeste gebouwen zijn zodanig gebouwd dat het bijna onmogelijk is om materialen te recupereren. Bakstenen recupereren is zo arbeidsintensief dat het onbetaalbaar is. Veel materialen zijn gelijmd en gekit waardoor ze niet uit elkaar te halen zijn. Mochten de arbeidskosten lager zijn en er verstandiger worden gebouwd, dan is het wel mogelijk veel meer te hergebruiken.”

Jullie streven naar hoge kwalitatieve bouwnormen: BEN of zelfs beter. Is dat moeilijk in de praktijk? 

“Voldoen aan de kwalitatieve bouwnormen is niet zo lastig, precies omdat we met het InschuifHuis gebruik maken van de research en ervaring die we al hebben. Ook met natuurlijke materialen en een beperkte ruimte is het prima mogelijk zeer energiezuinig en gezond te bouwen.”

De meeste gebouwen zijn zodanig gebouwd dat het bijna onmogelijk is om materialen te recupereren. Mochten de arbeidskosten lager zijn en er verstandiger worden gebouwd, dan is het wel mogelijk veel meer te hergebruiken

Jullie kiezen voor een eenvoudig ontwerp en zoveel mogelijk gerecupereerde materialen. Hoe lang gaan die InschuifHuizen mee? 

“Dat is op dit moment moeilijk in te schatten, aangezien het eerste huis er nu pas staat. Maar we hebben er alle vertrouwen in dat de basisstructuur van zo’n woning makkelijk een eeuw kan meegaan. Door het bouwsysteem is het relatief makkelijk om specifieke onderdelen (vloer, keuken, technieken) te vervangen mochten die versleten of verouderd zijn. Bijkomend voordeel is dat als het huis ooit moet afgebroken worden een groot deel van de materialen opnieuw gebruikt kan worden.”

Is een InschuifHuis duurder of net goedkoper dan een klassieke nieuwbouw rijwoning? 

“Het eerste InschuifHuis heeft - inclusief de sloop van het vorige gebouw, transport en plaatsing - 175.000 euro gekost. En daar zitten dus ook de keuken, de badkamer, het groendak, de zonnepanelen en zelfs de schilderwerken in. Dat is vergelijkbaar met een klassieke nieuwbouwwoning van die grootte. Heel belangrijk is echter dat de bouwheer van bij de start zeker was van die prijs.”

“Tegelijk moest hij maar voor vijf weken een andere woonoplossing vinden. De straat werd maar een heel korte tijd bezet en er was geen lange werfperiode met onverwachte vertragingen. Als je dit mee in rekening brengt, is een Inschuifhuis zeker concurrentieel.”

Wat zouden jullie anders aanpakken bij de volgende InschuifHuizen?

“We hebben het hele verhaal van de nutsvoorzieningen wat onderschat. Het huis is nu gasloos, maar de afsluiting van dat gas heeft heel wat tijd gekost. Ook het afstemmen van de andere nutsvoorzieningen binnen een beperkt tijdskader is niet simpel. Vlak voor de sloop moet alles worden afgesloten en vier weken later na het plaatsen van het huis moet alles aangesloten worden. Nutsmaatschappijen zijn daar niet zo flexibel in.”

Dienen kandidaten zich massaal aan na de geslaagde realisatie van het eerste InschuifHuis?

“In Gent zijn we bezig met de voorstudie van de drie volgende InschuifHuizen, maar ook vanuit andere plaatsen in Vlaanderen kregen we alvast een tiental aanvragen. Ook openbare besturen tonen interesse in het model. Dus er komen zeker nog projecten en uiteindelijk willen we ook andere bouwheren, architecten en ondernemers inspireren voor vergelijkbare concepten.”

Dit is een herwerkt artikel uit de Koevoet, het ecologisch magazine van Dialoog.

Meer weten over het InschuifHuis? Check de site van LabLand!