Circulair bouwen anno 2021: ‘De transitie is nu wel ingezet’

Circulair bouwen anno 2021: ‘De transitie is nu wel ingezet’

De bouwsector heeft een belangrijk aandeel in het totale materialengebruik in Vlaanderen: zo’n 30 tot 40% van ons afval komt uit de bouw. Door circulair te bouwen kunnen we dat aandeel drastisch minderen. Stijn Brancart (expert circulair bouwen bij VIBE en onderzoeker bij VUB) en Anne Paduart (onderzoeker bij VITO), vertellen ons wat dat in de praktijk betekent en wat de belangrijkste aandachtspunten zijn. 

Stijn, Anne, wat zijn de quick wins van circulair bouwen?

Anne Paduart: “Ik zou altijd eerst aanraden zo veel mogelijk bouwmaterialen te hergebruiken. Het makkelijkst doe je dat binnen je eigen project, zoals bijvoorbeeld vloertegels of bakstenen. Zo vermijd je ook afval. Maar er bestaat ook al een bloeiende markt aan tweedehands bouwmaterialen. Op tijd zoeken en alert zijn is de boodschap!”

Stijn Brancart: “Daarnaast kan ook kiezen voor hernieuwbare of zelfs biologische materialen een quick win zijn. Materialen als stro, leem of kalkhennep hebben al een eeuwenoude traditie als bouwmateriaal. Je hoeft het warm water niet per se heruit te vinden. Maar niet hoeven te bouwen is de grootste quick win die ik kan bedenken. Circulair bouwen kan ook betekenen: bestaande ruimtes een andere invulling geven. Efficiënt omgaan met ruimte kan enorm veel impact hebben. Je past in zekere zin jezelf of het gebruik aan, niet het gebouw. ”

Anne Paduart: “Klopt. En als je toch bouwt, dan eerst nadenken over een slim circulair gebouwontwerp. Ontwerp de structuur van het gebouw zo dat de ruimtes flexibel ingevuld kunnen worden in de toekomst. Zodat een woning later bijvoorbeeld een kangoeroewoning kan worden. Of kantoren die winkels kunnen worden, of winkels die in appartementen kunnen transformeren. In je ontwerp kan je al eens testen of je gebouw futureproof is voor een toekomstige invulling.”

Hoe pak je circulair bouwen aan?

Anne Paduart: “Het is moeilijk om te bepalen welke factor het meest doorweegt. Een project circulair invullen is heel contextgebonden. Soms kan je gaan voor een minimale milieu-impact, soms voor een maximale flexibiliteit op vlak van invulling van de ruimte. Dat maakt het meteen ook heel boeiend voor architecten: er bestaan gewoon geen one-size-fits-all oplossingen voor.”

Stijn Brancart: “Maar het materiaalgebruik rechtstreeks verminderen is altijd de eerste stap. Het materiaal dat je niet gebruikt heeft de laagste impact. We moeten die reflex opnieuw inbouwen: wat staat er nu al? Wat kan hergebruikt worden? Is bouwen absoluut noodzakelijk? Gebouwen bevatten een schat aan kostbare materialen. Die moeten we recupereren.”

Anne Paduart: “Als je toch bouwt, volg je best het principe van de levensduur van de bouwlagen: de structuur gaat het langste mee - soms zelfs 100 jaar - en hoeft het minst demonteerbaar te zijn. Daarna ga je over de gebouwschil uiteindelijk naar de afwerking en de technieken. Die laatste twee zullen sneller aan vervanging toe zijn, waardoor het circulaire daarin meer speelt. Een verwarmingstoestel of een keuken gaan vaak maar 20 jaar mee, dus die ketel vervangen of de keuken demonteren mag niet nodeloos ingewikkeld zijn.”

Is 100% circulair bouwen wel realistisch?

Stijn Brancart: “Theoretisch gezien is een 100% gesloten kringloop zeker mogelijk. In de praktijk zal het nog heel wat voeten in de aarde hebben. Maar daar moeten we wel naar blijven streven. Veel materialen kunnen nu al gerecycleerd worden, zonder hun waarde te verliezen. Andere materialen kunnen dan weer biologisch afgebroken worden.

Anne Paduart: “Ik neem graag een voorbeeld aan hoe er in het verleden gebouwd werd: met kwalitatieve materialen die een lange levensduur hebben. Een gebouw dat niet meer gebruikt werd, stripte men voor alle bruikbare materialen. Maar de eisen in de bouwpraktijk waren toen veel minder streng en niet zo gereglementeerd. Die regels hebben natuurlijk veel voordelen, maar ze bemoeilijken wel het sluiten van kringlopen.”

Stijn Brancart: “Maar eerlijk, als er hier en daar een beetje afval overblijft, vind ik dat ook geen groot probleem. Als we er in de bouwwereld alvast de helft vanaf kunnen doen is de impact al enorm. De gebouwen die er vandaag staan zullen de volgende eeuwen helaas nog heel wat afval blijven produceren, zelfs als we zo veel mogelijk materialen recupereren.” 

Welke bouwmaterialen zijn nu al circulair te maken?

Stijn Brancart: “Er zijn al allerlei interessante producten te vinden. Er bestaan zelfs betonnen blokken die je als een lego droog kan stapelen. Maar we zien wel dat afwerkingscomponenten, zoals vloertegels of dakpannen, veel gemakkelijker hergebruikt worden dan bijvoorbeeld structurele elementen, isolatie of geveldelen. Die elementen moeten namelijk eerst terug getest worden. Denk aan de stevigheid van een balk, of de isolatiewaarde van een isolatieplaat. Van een vloertegel zie je meteen in welke staat hij is. Maar de afwerking wordt doorgaans ook het snelst vervangen, dus het is goed dat daar veel kansen voor het rapen liggen.

Wat bouwtechnisch vaak het moeilijkst is, zijn de details. Zoals bijvoorbeeld luchtdichting. Daar bestaan nog niet veel demonteerbare oplossingen voor. Bovendien nemen veel mensen liever geen risico’s, vanwege de strenge regels. Maar het kán technisch gezien wel. Een beetje tape weggooien is aan de andere kant ook geen ramp als je de rest van een wand volledig kan hergebruiken.”

Anne Paduart: “Hoe minder regels, hoe gemakkelijker een materiaal of techniek circulair gemaakt kan worden. Alles is mogelijk, maar niet altijd financieel haalbaar. Het kost bijvoorbeeld wel wat om een demonteerbaar systeem op de markt te brengen: prototypes, labotesten, … Dat kost allemaal veel geld.

Ook in natte ruimtes, zoals de badkamer, zijn circulaire oplossingen niet altijd mogelijk. Daar is het dan aan te raden om te kiezen voor hernieuwbare grondstoffen. Die kunnen dan niet noodzakelijk hergebruikt worden, maar hebben toch een lage ecologische impact.”

Wat gebeurt er dan met al het niet-herbruikbare materiaal waaruit ons huidige woningenpark nu opgebouwd is?

Stijn Brancart: “Dat vormt inderdaad een grote uitdaging, maar je kan bijna altijd meer hergebruiken dan je denkt. De draagstructuur van een gebouw is doorgaans al goed voor meer dan de helft van het totaal volume aan bouwmaterialen. Zolang die intact is, staat die een grondige renovatie in principe niet in de weg. Toch zal veel van het oude materiaal in ons bestaande woningenpark verloren gaan. Dat is een historische last waar we moeilijk onderuit kunnen. Laten we ze alvast tot een minimum beperken.

Het verbaast me trouwens steeds weer dat in het hele energie-verhaal zo vaak naar sloop en hernieuwbouw wordt gegrepen. Dat is de gemakkelijke weg kiezen, maar meestal niet de beste. En dan hebben we het nog niet over het kwaliteitsverlies dat ermee gepaard gaat, zowel ruimtelijk en architecturaal als historisch. We hebben een goede dosis creativiteit en durf nodig. Dat geldt trouwens ook voor de ‘oude’ materialen die we bij toekomstige renovaties uit onze gebouwen zullen halen. Met wat verbeelding zit daar veel waardevols tussen.”

Anne Paduart: “Ik zie veel heil in een materialenpaspoort voor elk gebouw. Als we materialen willen hergebruiken, moeten we eerst weten dat ze er zijn. Het in kaart brengen van ons gebouwenpatrimonium zal zeer waardevol zijn om in de toekomst efficiënt aan urban mining te doen.

Sommige stoffen maken hergebruik wel heel moeilijk. Die moeten we ten allen tijde vermijden. Ik heb het dan over sommige opvulschuimen, lijmen, toxische bouwmaterialen, ... Die maken de materialen waar ze in contact mee komen volstrekt onbruikbaar.”

Hoe zal circulair bouwen evolueren in de toekomst?

Stijn Brancart: “Ik voel dat het principe snel doorgang aan het vinden is in de bouwsector. We trekken al heel lang aan de bel met veranderingsgericht en toekomstbestendig bouwen. En ik voel dat de transitie nu wel is ingezet. De praktische toepassing ervan gebeurt natuurlijk erg traag. Het gaat over een heel andere manier van bouwen, waarvoor op termijn nieuwe jobs en jobprofielen zullen ontstaan. Dat vraagt tijd, dus volledig mainstream zie ik circulair bouwen de eerste tien of twintig jaar nog niet worden. Maar het komt. Daarbij moeten we absoluut holistisch gaan denken. We kunnen niet met z’n allen demonteerbaar gaan bouwen, maar vergeten hergebruik structureel te gaan organiseren. Ik zit in ieder geval nog niet meteen zonder werk.”

Dit artikel kadert binnen het project C-bouwers, en werd gerealiseerd met de steun van de provincie Vlaams-Brabant. 

Stijn Brancart - VUB & VIBE
© VUB - Thierry Geenen | Stijn Brancart in het circulaire testlab op de campus van de Vrije Universiteit Brussel
Anne Paduart | Circulair bouwen anno 2020: ‘De transitie is nu wel ingezet’
© Anne Paduart | Anne Paduart (midden)
Materialen als stro, leem of kalkhennep hebben al een eeuwenoude traditie als circulair bouwmateriaal.
kalkhennep blokken
kurk - circulaire bouwmaterialen
demonteerbare wand - circulair bouwen
© Anne Paduart - demonteerbare wand
isolatieschuimen maken materialen volstrekt onbruikbaar
isolatie- en opvulschuimen