Is de kritiek op het ventilatiesysteem D ernstig te nemen?

Het Ecobouwers forum is vernieuwd en verbeterd, daarom is deze discussie afgesloten. Je kunt hier niet meer reageren. Je kan deze vraag opnieuw stellen, of vragen aan de beheerder van Ecobouwers om deze discussie opnieuw te openen als een nieuwe vraag.

In de Standaard van 21 oktober 2011 verscheen er een bijvoegsel: "NIEUWBOUW Kijkwoningen" met volgend artikel: "Energiezuinig ventileren kan je gezondheid schaden". Hierin werd uitgebreid kritiek geleverd op het systeem D. Achteraf werd gelijkaardige kritiek ook hernomen in het weekblad Knack. Hoe serieus is deze kritiek?

 

1. " Geen lessen getrokkenuit Nederland."

Er werd een Nederlandse studie aangehaald omtrent de luchtkwaliteit in 299 Nederlandse woningen met een mechanisch ventilatiesysteem, waaruit bleek dat slechts in zeven woningen de luchtverversing in alle vertrekken voldoende was. Hieruit werd dan schijnbaar het besluit getrokken dat gans Nederland, onder andere ten gevolge van Vatholst, in de problemen zit met het systeem D.

Het gaat over de studie "BBA Binnenmilieu Onderzoek & Advies. Onderzoek naar de kwaliteit van Ventilatiesystemen in Nieuwbouw Eensgezinswoningen" van 23 februari 2011. Er werden voor de helft woningen met systeem D en voor de helft woningen met systeem C onderzocht. Maar wat blijkt? In 83% van de gevallen met balansventilatie en in 84% der gevallen met het systeem C werd het debiet 's nachts op minimumstand gezet. Hierbij was er, voor een slaapkamer van gemiddeld 15 m², voor beide systemen een luchtdebiet van gemiddeld 13,5 m³/h. Van de andere kant weten we dat, om in IDA 3 te blijven (juist voldoende luchtkwaliteit), er 25 m³/h en per persoon nodig zijn.

Op bladzijde 117 van het rapport staat dan: "De belangrijkste conclusie is dat er geen verschil is in zelfgerapporteerde gezondheid- en slaapverstoring tussen bewoners van woningen met balansventilatie en bewoners van woningen met natuurlijke luchttoevoer en mechanische afzuiging. Wel ervaren bewoners van woningen met balansventilatie het binnenmilieu als minder goed. Dit was het geval ervaren luchtkwaliteit, ervaren droge lucht, ervaren geluidshinder van het ventilatiesysteem en ervaren regelbaarheid."

 

Hier wordt duidelijk de vinger op de wonde gelegd: onvoldoende verse lucht in de slaapkamers.

 

De geluidshinder bij systeem D, die meestal tot een lagere stand noopt, is zeker een punt dat nog meer aandacht verdient (geluidsdempers, lage luchtsnelheid, eventueel meerdere verdeelpunten).Voor de rest kan de psychologische hetze tegen de balansventilatie in Nederland ook invloed uitgeoefend hebben. Melden we ook dat er nergens enige klemtoon wordt gelegd om een pollenfilter F7 aan te wenden.

 

2.  Kwaliteitseisen

 

De heer Renson, CEO van gelijknamig bedrijf, beweert" dat Nederland het systeem veel vroeger dan Duitsland op grote schaal hebben toegepast, maar in Duitsland zouden ze dan geen problemen hebben. De Duitse kwaliteit kost echter wel het dubbele van de minderwaardige Nederlandse apparaten." We kunnen zeggen dat In Duitsland is het systeem  gelijktijding met het passiefhuis is ingevoerd. En men kan ook niet meer zeggen dat sinds vijf jaren de Nederlandse kwaliteit echt minderwaardig zou zijn.

 

Het artikel gaat verder: "Wanneer de filters (van systeem D) niet om de drie of zes maanden vervangen worden, veranderen ze van luchtzuiverende naar luchtvervuilende elementen. Daardoor raken de toevoerleidingen vervuild met stof en kunnen zich schimmels ontwikkelen in combinatie met de vochtige lucht."

 

Renson vervaardigt ook een systeem D, waar ze aanraden hun dure filters om de drie maanden te vervangen. Maar vermits men bij een goed ontworpen systeem D praktisch nooit in hoogste stand ventileert, gaan de filters veel langer mee. In werkelijkheid filteren vervuilde filters nog, maar de weerstand in de filters loopt op, totdat het systeem zelf zegt dat het tijd is om ze te vervangen. Bij gebruik van een pollenfilter zullen de aanvoerbuizen zelf ook niet snel vervuilen, of helemaal niet als ze voldoende glad zijn.

 

En nog zulke kwakkel: schimmels door de vochtige lucht in de toevoerbuizen. In werkelijkheid wordt de binnenkomende lucht in de warmtewisselaar opgewarmd, waardoor de vochtigheidsgraad naar beneden duikt. Bij zeer warm weer kan de lucht eventueel lichtjes afkoelen, maar bij zomertemperaturen is er voldoende marge. Het gebruik van een grondbuis langs waar de inkomende lucht 's zomers afkoelt is een gans ander probleem, want hier kan bij warm weer werkelijk condensatie optreden. Dit systeem wordt door sommige installateurs dan ook afgeraden.

 

3.  Hoog elektriciteitsverbruik. Welk ventilatiedebiet in de slaapkamers?

 

In het eindwerk van ir architect Leen Trappers (Universiteit van Gent, 2011) worden alle kostprijsvergeljkingen voor het systeem D gebaseerd op het normdebiet. Dit normdebiet geeft in de EPB-regelgeving de waarde bij ontstentenis voor het ellekltriciteitsverbruik van de ventilatoren. Dit kan dan ook hoog oplopen. Maar bij de systemen C wordt dan wel het gereduceerd debiet genomen. Hier worden werkelijk appelen met peren vergeleken.

 

In alle studies van het WTCB, VITO en de Universiteit van Gent zijn gebaseerd op een alleenstaand typehuis. Hier is er voor drie slaapkamers een normdebiet verse lucht van 192 m³/h nodig. Maar het normafvoerdebiet op de eerste verdieping bedraagt slechts 50 m³/h langs de badkamer. De capaciteit van de ventilator wordt bij systeem C aangepast aan het normafzuigdebiet voor het ganse huis, t.t.z. in dit geval gelijk aan 175 m³/h in plaats van 350 m³/h normdebiet verse lucht. We weten dus dat het normdebiet verse lucht hier normaal niet wordt gehaald. Daarenboven wordt bij afwezigheid de afzuiging onder en boven gesmoord, zelfs tot 15 m³/h op het verdiep. De  klep in de badkamer zal slechts opengaan wanneer er iemand in de badkamer aanwezig is of wanneer de bezoedelde vochtige lucht van uit de slaapkamers de vochtmeter in de badkamer werkelijk bereikt en deze activeert. En zelfs dan wordt het debiet dus nog beperkt tot 50 m³/h. Meer zal nooit door de afvoerbuis gaan, want dit vereist een hogere opvoerhoogte van de ventilator om bij hoger debiet de grotere weerstand in de buis te overwinnen. Maar de moderne ventilatoren met constante opvoerhoogte (vlakke werkingscurve) laten dat niet toe. We kunnen enkel rekenen op bijkomende dwarsventilatie. De regelbare toevoeropeningen (RTO's) werken hier gelijk een belangrijke luchtondichtheid in een liefst luchtdichte schil. Maar deze dwarsventilatie is volledig afhankelijk van de heersende wind.

 

Men kan het keren gelijk men wil: men is nooit zeker dat men hier niet in Nederlandse toestanden zal geraken. 

 

Bij het systeem D is men wel zeker over het debiet verse lucht. Er is echter een ander groot probleem. Gelijk algemeen geweten ligt het normdebiet in de living  voor een normale bezetting veel te hoog. In de slaapkamers echter komt het normdebiet gemiddeld overeen met 50 m³/h, juist genoeg om met twee personen in maximumstand in IDA 3 te blijven. Dit wordt echter praktisch nooit gedaan, zodat men zelfs bij systeem D riskeert te weinig verse lucht in een dubbelslaapkamer tre hebben.

 

Hier bestaat wel een praktische oplossing voor. Men verhoogt de opening van het toevoerrooster in betreffende slaapkamer, zodat men zelfs in middenstand 's nachts het vereist debiet van 25 m³/h en per persoon kan bereiken. Gelijktijdig kan men dikwijls gedurende de dag in lage stand ventileren, want men heeft snel voldoende lucht in de living en de keuken.

 

4. Kostprijsvergelijking

De heer Renson zegt nog: "In de EPB-regelgeving wordt enkel gefocust op een maximale beperking van de verwarmingsbehoefte. Maar men moet eveneens rekening houden met het elektriciteitsverbruik van de ventilatoren.  Tel daarbij de hogere onderhoudskosten voor systeem D. Het systeem C+EVO is in de praktijk even energiezuinig en kost minder dan de helft van een kwalitatief balansventilatiesysteem. Gezien er bij C+EVO geen toevoerkanalen en filters gebruikt worden, bespaar je euro's ....  en worden vervuiling en bijhorende gezondheidsproblemen vermeden."

 

Eigenaardig. Ik wist niet dat niet-gefilterde lucht beter is dan gefilterde. Ik wist ook niet dat onverwarmde verse lucht (voor de slaapkamers) even energiegunstig is als voorverwarmde lucht van het systeem D. Tenzij men, gelijk hier algemeen schijnt aangenomen te worden, het debiet in de slaapkamers vermindert tot zulke kleine hoeveelheden dat ze even energiegunstig zijn als de voorverwarmde lucht van systeem D. Maar als er dan door de dwarsventilatie bij voldoende wind een groter debiet ontstaat, dan verliest men gemiddeld bijna evenveel warmte als bij een gewoon systeem A of C. Al mijn berekeningen bevestigen dit.

Het is duidelijk dat er hier met twee maten en twee gewichten gewerkt wordt. De besluiten van bewust artikel zitten meestal grotendeels langs de kwestie.

 

 

Reacties

Meten met twee maten... dat is toch normaal? Als je een ventilatiewinkel binnenstapt en zo'n verkoper begint te zagen over de energiebesparing van balansventilatie dan kun je gif innemen dat hij de energiebesparing berekend met de ventilator in hoogstand. Zodra het energieverbruik ter sprake komt zet hij de ventilator in laagstand...

Ik vind de energiebesparing van systeem D wel een pluspunt, maar een ventilatiesysteem is niet primair bedoeld voor energiebesparing. Dat is ook de fout die in Nederland gemaakt is, systeem D werd vooral toegepast om de woning te laten voldoen aan aangescherpte energieprestatie-eisen, niet om de bewoners een comfortabel en gezond ventilatiesysteem te bieden. Resultaat: geen geluidsdemping, geen pollenfilters, geen ruime buisdiameters, geen by-pass en in het ergste geval ook nog niet te openen ramen.

Systeem D heeft door de centrale aanzuiging van buitenlucht een specifiek voordeel ten opzichte van systeem A en C, met name de mogelijkheid de binnenkomende lucht te filteren en te voorzien van geluidsdemping is bij D veel eenvoudiger en goedkoper te realiseren. Bij systeem A en C moeten alle raamroosters worden uitgerust met filters/geluidsdemping en dat leidt tot grote suskasten die  zeer onaantrekkelijk zijn in het gevelbeeld en een serieuze aanslag op het budget zijn.

Dus in geval van verkeerslawaai en stankoverlast is systeem D zeker aan te raden, daarnaast is systeem D ideaal voor mensen met luchtwegaandoeningen omdat de binnenkomende lucht met een pollenfilter gezuiverd kan worden. In andere gevallen voldoen A en C prima.

 

"Dus in geval van verkeerslawaai en stankoverlast is systeem D zeker aan te raden, daarnaast is systeem D ideaal voor mensen met luchtwegaandoeningen omdat de binnenkomende lucht met een pollenfilter gezuiverd kan worden."

of in alle gevallen (lew-woningen) waar de energiekost van de warmteverliezen door de roosters groter is dan het meerverbruik van het D-systeem, al lijkt me dat geen makkelijke berekening.
 

 Als systeem D alleen gekozen wordt om te besparen op stookkosten is de kans erg groot dat ten onrechte bezuinigd wordt op een goed ontwerp en uitvoering van het systeem. Dat was immers ook het probleem van falende balansventilatie in Nederland.

 

Bekende valkuilen:

- geen geluidsdempers op ventilator-unit (geluidsoverlast van ventilatoren)

- geen geluidsdempers in ventilelen (luchtgeruis in kanalen, overspraak)

- hoge luchtsnelheden in krappe kanalen (luchtgeruis en tocht)

- kanalen/flexibels in geribbeld kunststof (vuilaanhechting en slechte reinigbaarheid)

- bijkomende kosten voor energieverbruik (2 ventilatoren, regeltechniek), filters, onderhoud ventilator-unit en kanalen

 

Een goed systeem D is een vrij kostbare installatie in zowel ontwerp, aanleg, gebruik en onderhoud. Maar dan heb je wel een energiezuinige en comfortabele woningventilatie.

 Ik heb ooit es uitgerekend dat een D altijd duurder is dan een A. Er is trouwens geen verschil tussen een PH, LEW of K45 op dat vlak: ventilatieverlies is voor alle 3 't zelfde. Enkel transmissieverlies is verschillend.

 

Je neemt een D omdat het op verschillende vlakken comfortabeler is, niet omdat je er zogezegd mee zou besparen. Helaas moet alles in 'den bouw' uitgedrukt worden in terugverdientijd.

 

 

Benn,

 

Het systeem waarmee D het gemakkelijkst te vergelijken is is het systeem C Duco. Hier blijven de inlaatroosters gesloten tenzij er iemand zich in de plaats bevindt. Dit systeem is veel onafhankelijker van de windrichting en de windsterkte. In dit geval zijn mijn berekeningen voldoende juist om te kunnen zeggen dat  er bij Duco 4.500 kWh/jaar nodig zijn voor ventilatieverliezen en elektrisch verbruik. Bij systeem D dat zo geregeld is dat er steeds 25 m³/h beschikbaar zijn per persoon, in dit geval drie personen, moet er 2.600 kWh/jaar nodig zijn. Er is dus een verschil van 1.900 kWh, en hiermee kan men meer dan de onkosten van een jaarlijkse F7-filter bekostigen. Ik heb geen idee hoeveel de installatie van een systeem Duco zou kosten, maar het verschil met D zal wel niet zo groot zijn.

 

Ingir,

 

Wat dan met C, C+ enz.? Waarom kunt ge zeggen dat systemen A en C voldoen voor de ventilatie, afgezien van de filtering? Zijn er opmetingen die dit bevestigen? Ik geloof eerder de Nederlandse opmetingen, waaruit blijkt dat er veel te weinig lucht in de slaapkamers komt. Er hangt teveel af van de windsterkte en windrichting. Geen enkele van mijn berekeningen geeft voldoende verse lucht in alle slaapkamers tegelijkertijd. En door de grote dwarsventilatie is de energiebesparing er kleiner dan bij Duco.

 

Om aan de energiebeperking te komen die het evenwaardigheidscriterium vindt moet men werkelijk veronderstellen dat de RTO's geen lucht of zeer weinig lucht naar buiten laten. Maar dan hebt ge ook veel te weing verse lucht in sommige slaapkamers die niet op loefzijde liggen. ik hoop dat VITO in het kader van de lopende studie hier voldoende opmetingen zal doen om uitsluitsel te geven.

 

Gelijk iedereen hier aanhaalt is een goede balansventilatie niet zo evident. Er kan veel aan mankeren. Voor wanneer een volledige leiddraad? Er bestaat reeds veel, maar nergens wordt er een woord over gezegd dat men niet automatisch het debiet uniform mag verminderen. Anders komt men eveneens in Nederlandse toestanden terecht. Dit is natuurlijk te wijten aan de absurde Belgische normen die teveel lucht voorzien voor de living ten opzichte van de slaapkamers.

Systeem A en C kunnen prima functioneren als aan dezelfde voorwaarde voldaan wordt die ook voor systeem D geldt:

- goed ontwerp (plaatsing roosters, debiet roosters, windafhankelijke klep, inpandige doorvoer, voldoende dwarsventilaite)

- goede uitvoering (regelbaarheid roosters, toegankelijkheid roosters voor schoonmaak, energiezuinige ventilator)

- goed gebruik (instellen van ventilatorsnelheden tijdens koken/douchen, regelen roosters, spuien slaapkamers)

- goed onderhoud (schoonhouden raamroosters)

 

Bij systeem A is de ventilatie meer afhankeklijk van windkracht, windrichting en temperatuur en zal de gebruiker vaker instelhandelingen moeten verrichten (regelen roosters, spuien kamers) om een goede ventilatie te verkrijgen. Bij systeem C is de afhankelijkheid van het weer veel kleiner omdat de ventilator voor een continue onderdruk zorgt, maar ook hier moet de gebruiker actief met ventileren bezig zijn. In huis hier draait systeem C tot volle tevredenheid, de CO2-waarden liepen aanvankelijk 's morgens wat op in de slaapkamers en dit voorkomen we nu door de slaapkamerdeuren open te laten waardoor er een betere dwarsventilatie is. De ventilator draait dag en nacht op laagstand en alleen tijdens douchen/koken wordt kortstondig de hoogstand ingeschakeld.

 

 

Ingir,

 

Vroeger hebt ge eens uitgelegd hoe ge uw systeem C intelligent aanpakt, met CO2-meter bij de hand. Maar de resultaten van mijn berekeningen zijn eerder wiiselvallig in functie van de wind. In bijna alle gevallen verandert het aantal luchtuitwisselingen per uur niet veel. Hier meer details over enkele gevallen. 

 

Het huis is het typehuis van VITO, WTCB en de Universiteit van Gent. Voor de vereenvoudiging heb ik verondersteld dat alle RTO's gelijk over de vier gevels zijn verdeeld. Een andere verdeling moet individueel aangepakt worden. Inlaat-RTO's berekend op 350 m³/h, afzuiging met ventilator van 175 m³/h. De schouw beneden is bemeten voor 125 m³/h, boven voor 50 m³/h langs de badkamer die centraal is gelegen. De tussendeuren zijn open. Gesloten deuren verminderen in zekere mate de in-/exfiltratie (+/- 14%) en de dwarsventilatie. Tussen de verdiepen is er geen weerstand, de lucht kan er dus vrij circuleren. Dit brengt mee dat de opvoerhoogte om de weerstand in de schouw beneden en boven te overwinnen gelijk is. De weerstand van de schouwen en van de aanzuigroosters zijn berekend volgens standaardgegevens voor normdebiet. Inlaat en infiltratie volgens een andere stromingswet.

 

Systeem A, windstil, buitentemperatuur 5°C, q50 = 3 m³/m².uur, overdruk in huis van 2 Pa.

Op gelijkvloers: langs elke van de vier gevels 30,7 m³/h IN

Op verdiep: langs elk van de vier gevels 21,3 m³/h UIT

Debiet schouwen: 145,3 m³/h.  

n = 0,72 Volume/uur

 

Systeem A, gemiddelde omstandigheden: winddruk 8 Pa (= 3,5 m/s), buitentemperatuur 5 °C, wind op 90 °, zeer lichte overdruk in huis van 0,1 Pa.

Op gelijkvloers: Loefzijde:  62,9 m³/h IN;  Lijzijde:  25,9 m³/h UIT; Zijgevels: 23,7 m³/h IN

Op verdiep:  Loefzijde:  63,9 IN: Lijzijde: 53,7 m³/h UIT;  Zijgevels:  32 m³/h UIT

Debiet schouwen: Beneden:  20,3 m³/h ;  Boven:  8,1 m³/h

n = 0,57 Volume/uur.

Er gaat veel lucht van beneden naar boven door het stackeffect. Deze lucht gaat boven langs de RTO's naar buiten (dwarsventilatie van beneden naar boven).

Bij een wind op 45° verbetert de ventilatie, maar n = 0,65 Volume/uur. Het spreekt vanzelf dat bij een buitentemperatuur van 17°C en zonder wind er geen bewuste ventilatie door het huis gaat. Dan moet men de vensters wel voldoende open zetten om convectie op te wekken.

 

 

Systeem C, winddruk 8 Pa, buitentemperatuur 5°C,wind op 90°, onderdruk binnen: - 0,72 Pa.

Op gelijkvloers:  Loefzijde:  67,8 m³/h IN;  Lijzijde: 6,2 m³/h UIT;  Zijgevels: 34,6 m³/h IN

Op verdiep:  Loefzijde:  71 m³/h IN: Lijzijde:  44 m³/h UIT;  Zijgevels:  8,3 m³/h UIT.

Debiet schouwen: Beneden: 120,3 m³/h;  Boven:  52 m³/h

n = 0,71 Volume:uur.

Deze onderduk wordt door de ventilator opgeroepen om tot verzadiging te komen. Dit gaat ten koste van de buitengaande lucht op de zijgevels. Slaapkamers op een zijgevel gelegen hebben hier dus zeer weinig lucht. Een wind die met een hoek van 45° blaast verbetert de ventilatie altijd, maar doet n stijgen.

 

BESLUIT: De ventilatie is zeer gevoelig aan uitwendige factoren. De onderdruk vanwege de ventilator kan dikwijls niet op tegen de restwinddruk binnenshuis. Wanneer de afzuiging in de badkamer gesmoord wordt neemt de dwarsventilatie nog in relatief belang toe. Het aantal volumevernieuwingen is minder gevoelig aan de geometrie van de woning en de windrichting, maar individuele slaapkamers wel.

 

Bij het systeem C Duco wordt n = 0,475 Volume/uur. Met een niet-bezette en een bezette kamer op een zijgevel bekomt deze laatste in gemiddelde omstandigheden en met de wind op 90° een vers debiet van 22 m³/h, maar lijzijde heeft men nog steeds onrechtstreekse ventilatie: 37 m³/h UIT.

 

Bij het systeem C+EVO II, voor twee slaapkamers bezet waar in elke slaapkamer 30 m³/h rechtstreeks naar de ventilator gaat, blijft de waarde van n hangen rond n = 0,65 Volume/uur. In gemiddelde omstandigheden vind ik hier geen verbetering.

De ventilator zorgt voor voldoende afzuiging in wc, badkamer en keuken, de raamroosters zorgen voor voldoende aanvoer in (slaap)kamers. Dwarsventilatie is geen probleem, net als infiltratie is dit een manier om te ventileren.

 

 

Ingir,

 

Daar zit juist het probleem. De ventilator zuigt niet meer af dan zijn capaciteit, die in veel gevallen beperkt is tot 50 m³/h langs de badkamer op het verdiep. En dan nog, met ventilatoren met een vlakke curve weet men nooit juist hoeveel hij zal afzuigen. Daar vergt het evenwicht een precisie van tienden van een Pa. Zoiets bestaat niet in werkelijkheidt.

Dwarsventilatie is noodzakelijk, maar dan moet er wind zijn. De RTO's moeten ook de lucht naar buiten laten gaan. Maar dan kloppen de berekeningen van de evenwaardigheidstest niet meer en zit er op al die systemen C+ en C+EVO veel minder energiewinst dan geweerd.

Ventilatiesystemen hebben geen energiewinst. Ventileren kost altijd energie en dat is ook goed want ventileren is niet bedoeld om energie te besparen maar om de binnenlucht te verversen. Het is juist deze houding die de ventilatieproblemen in NL veroozaakt hebben.

 

 

Ventilatieproblemen hebben geen energiewinst?  Gans deze kwestie werd in koude gebieden wel aangepakt om aan energiewinst te doen. Daar zijn zena de petroleumcrisis begonnen om, samen met betere isolatie, ook een betere winddichtheid na te streven. Deze aanpak vraagt wel een doordacht ventilatiesysteem. Vroeger waren de huizen voldoende ondicht om daar minder aandacht aan te besteden. Al heeft het oud terreinonderzoek van het WTCB aangetoond dat zelfs in ondichte Belgische woningen de ventilatie in de slaapkamers meestal te wensen overliet. Het lekdebiet volgde gewoonlijk andere wegen, bijvoorbeeld langs de ingangsdeur rechtstreeks naar de zolder.

 

Daar waar in een klassiek ondicht huis (n50 = 8) het  geëvolueerd systeem A ongeveer 8.000 kWh per jaar energie nodig heeft, brengt een goed systeem D dit in een ondichte woning terug tot 5.600 kWh primair, verbruik der ventilatoren inbegrepen. Wil men het huis winddicht maken, dan moet men inderdaad wel ventileren, maar bij n50 = 2 (q50 = 3 m³/h.m²) zakt het verbruik tot totaal ongeveer 2.600 kWh/jaar primair.

 

En dit is geen fabeltje.

Nu vergelijk je een oude woning (geen isolatie, nauwelijks kierdichting) met een moderne woning voorzien van goede isolatie en kierdichting. Dat is niet terecht. Tegenwoordig worden de meeste woningen nog altijd gebouwd met systeem A en C, en  die worden ook voorzien van goede isolatie en kierdichting, dat heeft niets met het ventilatiesysteem te maken.  In principe is het zelfs mogelijk om een passiefhuis te bouwen met systeem A, niet aan te bevelen want het is effectiever om systeem D te nemen, maar het kan.

 

Overigens geven isolatie en kierdichting ook geen energiewinst, beide zorgen dat de warmte minder snel verloren gaat en dus minder gestookt hoeft te worden. Minder verlies is niet hetzelfde als winst he. Zoals je aantoont valt er veel te winnen door alle woningen te voorzien van goede kierdichting om willekeurige ventilatie (verkeerde momenten, verkeerde plaatsen) tegen te gaan, dus zelfs woningen met systeem A.

 

 

Ingir,

 

Nu moeten we ons eens even bezinnen. Hoe ziet ge het verschil tussen winst en minder verlies?

 

Zonnewarmte die binnen komt is werkelijk een winst. Akkoord. Maar isoleren om minder warmte te verliezen brengt een minderuitgave in warmte.  Boekhoudkundig is dat geen winst, want men verliest nog altijd. Maar in uw portemonee zult ge het verschil wel voelen. Dit wordt toch algemeen als een winst aanschouwd. En er valt effectief veel te winnen met in alle gebouwen aan kierdichting enz te doen en door en ventilatiesysteem met betere prestaties te voorzien.

 

Als men een oud huis gaat isoleren verbetert het warmteverlies, ongeacht welk ventilatiesysteem ge toepast. Als ge in een bepaald huis, goed of slecht geïsoleerd of luchtdicht, van systeem A  naar systeem D overgaat, gaat ge altijd evenveel minder moeten uitgeven aan opwarming van  het binnenkomend bewust ventilatiedebiet.

 

Ik zou wel eens willen zien hoe ge een PH gaat maken met een systeem A. De ventilatie alleen neemt ongeveer een meerverbruik van ongeveer 15 kWh/m² voor haar rekening. Ik zie u nog niet rap aan een totaal van 15 kWh/m²  komen. Zelfs met een goed werkend systeem C Duco komt ge er niet, want het meerverbruik ligt rond 12,5 kWh/m².

Als men een oud huis gaat isoleren verbetert het warmteverlies

Volgens mij vermindert dan het warmteverlies...

Is verminderen niet verbeteren, wanneer het om warmteverlies gaat?

 @ Pierre "8.000 kWh per jaar" je hebt het dan toch net over benodigde energie voor verwarming, die ligt eerder in de buurt van 30.000 kW, of spreek je over elektriciteit? voor 8000 kWh primair heb je dus een dikke 3000 kWh op je teller, maar als je spreekt van 2500 primair iets verder voor een luchtdichte woning, stel je dus dat deze het halen met  1000 kWh?

 

 

Jan,

 

Die 8.000 kWh/jaar Is de totale hoeveelheid energie (warmte uit een condensatieketel) die ge nodig hebt om de ventilatielucht bij systeem A op te warmen, en dit voor een huis met een q50 van ongeveer 12 m³/h.m². Voor een compactheid van 1,5 komt dit overeen met n50 = 8 volumes per uur. De helft hiervan dient voor de bewuste ventilatie (179 m³/h, de andere helft voor de lekken (177 m³/h). Dat deze hier gelijk zijn is louter toeval. Hier komt dus geen elektriciteit mee kijken. Deze waarden zijn berekend voor het gemiddeld alleenstaand typehuis, bij een gemiddelde buitentemperatuur van 5°C tijdens het stookseizoen, en een gemiddelde windsnelheid van ongeveer 3,5 m/s, bij een wind die haaks op één gevel blaast. Voor de tijd dat de wind met een hoek van 45° waait liggen beide waarden hoger. Voor een huis met q50 = 3 m³/h.m²  (n50 = 2) blijft de waarde voor het bewust debiet onveranderd, maar het warmteverlies wordt 985 kWh in plaats van 3.938 lkWh. In dit geval is het lekdebiet viermaal kleiner maar hoeft niet altijd zo te zijn..

Voor het systeem D is er 340 kWh elektriciteit op een jaar nodig, voor een debiet van ongeveer 170 m³/h. Als we het primair verbruik met een factor 2,5 berekenen, geeft dat 850 kWh/jaar primair. 

 

Voor de CO2-uitstoot in België heeft het geen zin om nog hogere conversiefactoren te nemen, want tot nader orde wordt er nog veel nucleaire elektriciteit op het net gezet.  In het elders besproken eindwerk  over de energie-inhoud van een PH (Universiteit van Gent) werden er wel hogere conversiefactoren genomen, hetgeen natuurlijk zeer nadelig is voor systeem D.

Die 2.500 kWh (primair) voor het systeem D in een luchtdichte woning behelzen deze 850 primaire elektriciteit voor de ventilatoren en ongeveer 1.700 kwh primair gasverbruik (conversiefactor = 1). Dit wordt onderverdeeld in 780 kWh voor de bewuste ventilatie en ongeveer 950 kWh voor de lekken (44 m³/h).

 

Ik geef toe dat dit alles nogal complex is, maar wel logisch. Er is echter geen schijn van overeenkomst met de EBP-berekeningen.

Ongeacht of je cijfers ook maar enigszins in de buurt van de werkelijkheid komen is de conclusie in ieder geval dat goede kierdichting van belang is. Zoals ik al zei geldt dit ongeacht het toegepaste ventilatiesystteem. Je blijft echter volharden dat alleen woningen met systeem D worden voorzien van goede kierdichting en dat is dus gewoon onzin.

 bedankt voor de verhelderende toelichting Pierre, niet enkelvoor mezelf naar ik meen.

 

 

Ingir,

 

Ik heb als eerste voorbeeld de woning met systeem A genomen. Eerst met een slechte luchtdichtheid van q = 12 m³/h.m². Dit is de waarde bij ontstentenis van het EBP. Deze geldt op dit ogenblik zeker niet meer voor nieuwe woningen. Die zullen eerder in de buurt van 4 m³/h.m² komen (n50 = 2,7). Voor q = 12 is de warmtebehoefte nodig om de lekken op te warmen gelijk aan ongeveer 4.000 kWh/jaar.

 

Nemen we nu een goed luchtdicht huis met q = 3 m³/h.m². Gelijk in de vorige bijdrage gezegd worden de lekken en dus ook  de warmtebehoefte voor de lekken hier viermaal kleiner. Deze laatste vermindert tor 985 kWh/jaar.

 

Dus zal dit huis zonder systeem D maar met het gewone systeem A, 3.000 kWh/j minder warmteverlies hebben wanneer men de luchtdichtheid viermaal beter maakt. Er is gewoon weinig verband tussen warmteverlies door lekken en het ventilatiesysteem. Bij het systeem D zal de winst door de betere luchtdichtheid even groot zijn.

 

 

Ik moet hier enkele opmerkingen op aanbrengen:

 

1.  De berekening van het bewust ventilatiedebiet volgens de EPB is anders. Zij gaan uit van een niet lineaire functie, in functie van het volume van het beschouwd gedeelte van een woning. Voor mij komt deze formule ergens uit de lucht gevallen. Het normdebiet, of het nu is op aanvoer in de droge ruimten of op afvoer in de vochtige ruimten, komt hier niet rechtstreeks ter sprake. Maar de EPB-berekening van de lekken hanteert wel de juiste formule. Hier is het de waarde bij ontstentenis die veel te hoog ligt.

 

2.  Ik zei dat er weinig verband is tussen het lekdebiet en het ventilatiesysteem. Dit gaat op voor de aangehaalde voorbeelden van systemen A en D. Voor het systeem C is het ingewikkelder. Als de ventilator in de woning een onderdruk moet inleiden om aan verzadiging te komen, dan vermeerdert de infiltratie en vermindert de exfiltratie naarmate deze onderdrul groter is. Het verschil tussen in- en exfiltratie gaar dan langs de ventilator mee naar buiten en hoort zo bij het bewust ventilatiedebiet.

Bijvoorbeeld: Voor het systeem C in ons typehuis, waar er 125 m³/h wordt afgezogen langs gelijkvloers en 50 m³/h langs de badkamer boven, bekomen we volgende waarden. Dit voor de gemiddelde omstandigheden (5°C buitentemperatuur, wind van 3,5 m/s haaks op één gevel:

 

Gelijkvloers:

gevel loefzijde:  67,8 m³/h IN;  18,5 m³/h infiltratie

Gevel lijzijde:  6,2 m³/h UIT;  4,1 m³/h infiltratie

Zijgevels:  34,6 m³/h IN;  9,1 m³/h infiltratie

 

Verdiep:

Gevel loefzijde:  71 M³/h IN;  14,4 m³/h infiltratie

Gevel lijzijde:  43,9 m³/h UIT;  5,4 m³/h exfiltratie

Zijgevels:  8,3 m³/h UIT;  3 m³/h infiltratie

 

Totaal ventilatiedebiet 208 m³/h IN + 61,1 m³/h infiltratie = 269,1 m³/h

n = 0,71 volumeuitwisselingen per uur

Exfiltratie: 30 m³/h waarvan 24,6 m³/h langs het dak

Debiet door ventilator:  172,2 m³/h voor een ingeleide onderdruk door de ventilator van -0,72 Pa.

 

Opmerkelijk hier is dat er op het verdiep evenwicht is tussen alle binnenkomende en alle uitgaande lucht. De 50 m³/h die door de schouw van het verdiep omhoog gaan komen virtueel van het overschot beneden. Dit is een momentopname onder gemiddelde omstandigheden, maar de windrichting kan variëren, de kameropstelling kan verschillen, gesloten deuren hebben enige invloed.  Het is een uiteenrafeling van de verschillende krachten die inwerken op het ventilatiesysteem en geeft een orde van grootte van de verliezen.

 

Systeem A bij windstil weer en systeem D zijn veel minder afhankeli!jk van de kameropstelling. Bij systeem D zou de in-/exfiltratie 44 m³/h zijn, tot 50 m³/h bij wind op 45°.

 

Als men in deze woning een ventilator van 350 m³/h zou opstellen die het ingaand normdebiet kan verzetten, dan wordt het resultaat katastrofaal: n = 0,98 en nodige energiebehoefte van 9.000 kWh. Maar de ventilatie in de afzonderlijke slaapkamers verbetert aanzienlijk. De infiltratie wordt 75,2 m³/h en de exfiltratie vermindert tot 20,1 m³/h. Ingeleide onderdruk door ventilator: - 1,45 Pa. Deze is nodig om aan dit ventilatordebiet te komen. Het is deze opstelling die men meestal voor ogen heeft wanneer men stelt dat de ventilator voldoende onderdruk inleidt om een goede luchtverdeilng in alle plaatsen te verwezenlijken.