Klopt de EPB berekening ? Nee

Het Ecobouwers forum is vernieuwd en verbeterd, daarom is deze discussie afgesloten. Je kunt hier niet meer reageren. Je kan deze vraag opnieuw stellen, of vragen aan de beheerder van Ecobouwers om deze discussie opnieuw te openen als een nieuwe vraag.

Hoe meer mensen zien dat de EPB berekening langs geen kanten klopt, hoe beter.
Maar wees gerust : een K-peil zegt alleen maar iets over isolatieprestatie en een E-peil over energieprestatie, maar allebei zijn ze relatief.
Het enige dat telt is het verbruik, en ook dat is verkeerd met de EPB software.

Reacties

Verklaar je nader Rik

Walter

Warmteverliesberekeningen worden gemaakt om verwarmingsvermogen uit te rekenen, niet om verbruik uit te rekenen.

Er is inderdaad een enorm verschil in de berekening van vloerverliezen volgend Belgische norm en Europese norm. Als we de Europese norm gebruiken kunnen we al de EPB norm halen als er geen isolatie geplaatst wordt, want de vorm van de perimeter bepaald hier de isolatie waarde. Dit komt inderdaad ongeloofwaardig over.

Natuurlijk is de EPB eigenlijk bedoeld om huizen onderling te vergelijken volgens dezelfde methode en daarvoor is het natuurlijk wel geschikt.

Als we trouwens de warmteverliesberekeningen kritisch nekijken kunnen we ook nogal wat vraagtekens zetten bij de berekening van infiltratieverliezen. Deze worden over het algemeen aangenomen, terwijl een groot percentage van de totale verliezen hierdoor bepaald wordt.

Warmteverliesberekening om verwarmingvermogen uit te rekenen bij basisbuitentemperatuur (-8°C in onze streken).
Warmteoverdrachtberekening (per °C temperatuurverschil binnen/buiten) is om verbruik uit te rekenen.
Maar beide zijn met dezelfde U-waarden.

Er is GEEN verschil (meer) in de berekening van vloer"verliezen" volgens de Belgische (herziene) norm NBN B2-002 en Europese (en belgisch geregistreerde) norm EN ISO 13370.
Dat we bij gebruik van de Europese norm de EPB EISEN (want die zijn géén 'norm') al halen als er geen isolatie geplaatst wordt, klopt helemaal niet. Wel is het juist dat verhouding oppervlakte/buitenperimeter SAMEN MET weerstand R de U-waarde bepalen. Dat is niet ongeloofwaardig, maar correct. Het is EPB software die dat NIET doet, die niet correct is.

De EPB is met zijn E-peil misschien bedoeld om huizen onderling te vergelijken volgens dezelfde methode, maar dat is daarmee NIET mogelijk en dus is de EPB daarvoor NIET geschikt. Geschikt voor vergelijking is enkel het verbruik per m² vloer zoals een energieprestatiecertificaat en de EU richtlijn EPBD het willen.

Inderdaad laat het kritisch bekijken van de EPB methode nogal wat vraagtekens zetten bij de berekening van infiltratieverliezen ; ik zie immers nog niet meteen hoe er infiltratieverlies is langs een onderste betonvloer die nochtans meegeteld wordt bij de oppervlakte langs waar dat verlies allemaal gerekend wordt, wat enkel normaal is als je een blowerdoor test uitvoerde, en niet zo normaal is als je dat niet deed en met n50=12 moet rekenen volgens de EPB en waarbij dan inderdaad infiltratieWARMTEOVERDRACHT een groot percentage van de totale VENTILATIEWARMTEOVERDRACHT is (niet meteen van de totale WARMTEOVERDRACHT).

Rik,

Verbruiksberekeningen zijn bij voorbaad onnauwkeurig. Je kan wel de energiebalans van een gebouw vergelijken met het werkelijk verbruik en aanpassingen maken om beide gelijk te krijgen(zo zijn ook veel simulatiesoftwarepaketten opgezet).

De EPB en EAP software zijn niet in staat om goede verbruiksberekeningen te maken want daarvoor zit er geen komplete energiebalans in de berekening.

Volgens de europese norm kunnen warmteverliezen via een vloer op de grond wel degelijk zonder isolatie de EPB norm voor vloeren halen. Het WTCB heeft hier een uitgebreide rapportage over gedaan(warmteverliezen via de grond, vergelijking belgische norm en europese norm, in 2003) Het principe dat dus de vorm van de perimeter bepalend is voor de U-waarde vindt ik ongeloofwaardig. IN het rapport staan diverse voorbeelden van vormen welke de U-waarde eis van 0.4 al halen bij een R-waarde van de wand van 0.12 tot 0.5.

Infiltratie verliezen kunnen wel degelijk een hoog percentage,(waarbij ik met infiltratieverliezen het ventilatieverlies en infiltratieverlies bedoel), zijn van het totale warmteverlies. 30-40% is zeer goed mogelijk.
Als dan het infiltratieverlies moet berekend worden met een aangenomen waarde, dan kan men er zeker vanuit gaan, dat men er hier een flinke afwijking realiseerd.

Misschien moeten we de EPB eisen ook niet zien als wetenschap maar als een methodiek om eisen te stellen aan nieuwbouw.

Rik, hetis mij nog niet helemaal duidelijk waar volgens u de EPB software in de fout gaat, kan u dat nog eens uiteenzetten ?

"Infiltratie verliezen kunnen wel degelijk een hoog percentage,(waarbij ik met infiltratieverliezen het ventilatieverlies en infiltratieverlies bedoel), zijn van het totale warmteverlies. 30-40% is zeer goed mogelijk.
Als dan het infiltratieverlies moet berekend worden met een aangenomen waarde, dan kan men er zeker vanuit gaan, dat men er hier een flinke afwijking realiseerd."

jaha dat kan best oplopen maar waar is dit van afgeleid?
van en passief huis of een gemiddelde woning?
percentages zijn altijd leuk om te vermelden maar niet altijd een betrouwbaar beeld.
Als je een ongeisoleerde woning lukraak gaat isoleren stijgen de infiltratiepercentages uiteraard.

in harde cijfers: een woning met een veries van 16kw + een verlies van 1kw infiltratie heeft 5,9% infiltratieverlies.
Als je de woning isoleert en het veries is 6kw dan stijgt het infiltratieverlies naar 14%. geheel automatisch.
Maar 30 tot 40% is wel heel veel. Je zal daar heel goed je best voor moeten doen. Bv je ramen open laten staan in de winter.

Beste chatchanky,

De situatie voor nederland voor utiliteitsgebouwen:

In isso 53 staat achterin een voorbeeld van een berekening met 118086 W aan transmissieverlies en 87535 W aan totale infiltratie+ventilatieverlies(vanaf blz 63).

Als we inderdaad de transmissieverlies verkleinen door betere isolatiewaarden dan veranderd de infiltratie en ventilatieverlies niet mee, dus zal deze laatste een groter percentage van het totaal gaan vormen.

De praktijk is dus dat we de transmissieverlies nauwkeurig vaststellen en de ventilatie en infiltratieverliezen aannemen. Terwijl deze laatste toch een groot percentage van het totaal zijn.

Daarom is het zo belangrijk om de factor luchtdichtheid voor het bouwen al veel aandacht te geven. Er valt hier relatief veel winst te halen. En trouwens voor de goede werking van een ventilatiesysteem is een goede luchtdichtheid ook een voorwaarde(ook bij systeem C).

Dus het rendement op het plaatsen van meer isolatie wordt pas bereikt bij verbetering van de luchtdichtheid.

Wat dat betreft zou de EPB hier meer eisen kunnen formuleren.

Aan de andere kant is er door deze dezelfde EPB al een enorme omslag in Vlaanderen gekomen en kunnen we de wereld niet in 1 dag veranderen.

Utiliteitsbouw ga je toch niet vergelijken met woningbouw, Rene.

Als je de ventilatieverliezen van bv een archief vergelijkt met een ziekenhuis dan zit daar een wereld van verschil in.
Beiden zijn utiliteitsobjecten.

Geef een een duidelijk rekenvoorbeeld om infiltratieverliezen te berekenen.

Voor de discussie maakt het niet uit.

De verliezen door luchttoetreding zijn een groot percentage van het warmteverlies van gebouwen. Het zal voor het ene geval 25% zijn, voor het andere geval 45%.

ALs we echter werken met aangenomen waarden voor het infiltratieverlies zal dit percentage van het totale warmteverlies een flinke foutmarge opleveren.

Het voorbeeld in isso 53 is zeker niet berekend met open ramen.

Ik vind het niet zo vreemd Rene, de mate van infiltratie is voor het grootste deel afhankelijk van de kwaliteit van de bouw. Je kunt wel vrolijk gaan rekenen maar in de praktijk kan het heel anders uitpakken.
Daarbij is de infiltratie afhankelijk van het weer, waait het wel of niet hard.

Voor de discussie maakt het wel uit of je woningbouw neemt of utiliteit. De ventilatienormen kunnen verschillen per utiliteitsproject.
Iemand op het kantoor heeft meer verse lucht dan bij hem zelf thuis.

IK begrijp wat je bedoelt, maar de discussie is meer dat er in de EPB software aspecten zitten welke niet kloppen.

"vergelijking belgische norm en europese norm, in 2003"
Welke belgische en welke europese norm juist, René ?

Rik,

Norm 62-002, 62-003, en europese norm EN 13370-EN 12831.

IN het rapport worden de verschillen en gevolgen voor toenmalige wetgeving beschreving. Het rapport is later gebruikt als leidraad voor de EPB wetgeving.

OK
Eerst dit :
NBN B62-003 (verouderde) belgische en EN 12381, europese, dienen alle twee om vermogens te bepalen. Daarover zwijgen we dus verder als het om verbruiksberekening gaat.

NBN EN ISO 13370 (2008, vervangt de bijna helemaal gelijke EN 13370 uit 2003) is intussen geregistreerd als belgische norm en is verwerkt in de herziene NBN B62-002 die al definitief is maar nog moet verschijnen (vervanging van NBN B62-002 uit 1987).
NBN EN ISO 13370 dient voor bepaling van warmteOVERDRACHT (eenvoudig gezegd : oppervlakte x U-waarde x temperatuurverschil binnen/buiten) via grond en deels of geheel door grond omsloten ruimten,bvb (kruip)kelders.
Het is met deze dat de EPB software niet conform rekent en dan ook een foutief K-peil en E-peil geeft als gevolg daarvan.
Ik ken het WTCB rapport.
Maar het klopt niet dat je met enkel randisolatie (bij vloer op grond) geen verdere isolatie zou nodig hebben om te voldoen aan de EPB eis van U<0,4 W/m²K bij vloer op grond. Het klopt ook niet dat warmteweerstand R>1 m²K/W gelijkwaardig is met die eis.
Met de EPB software kom je voor de U-waarde van een vloer op grond ALTIJD uit op U=1/(R+1,17) wat uit de lucht gegrepen is en NIET naar de door de VL regering ingestelde verplichting tot berekening volgens NBN EN ISO 13370.

Ik zou ook niet graag met koude voeten moeten blijven rondlopen op een vloer op grond die enkel randisolatie heeft. Maar dat is een ander verhaal

Rik,

Nog even over de foutieve berekening waar u het over heeft:

We kunnen de transmissieverliezen via de grond(bij EPB) op twee manieren berekenen. Deze twee manieren geven niet hetzelfde resultaat, waarbij het soms gunstig is om voor de manier te kiezen volgens de 13370. Dit is erg afhankelijk van de vorm van het vloeroppervlak. Wanneer P/A kleiner is dan 0.2 is het mogelijk om de EPB eis van 0.4 te halen zonder isolatie of alleen rand isolatie. Deze P/A verhouding zal je niet halen met een wooonhuis maar is wel mogelijk met een groot gebouw.
Er zijn hier diverse tabellen van gepubliceerd.

Dat deze resultaten verschillen is verwarrend, maar indien u beide methoden kan gebruiken kan u wel daar uw voordeel mee doen.

Chathanky schijft :
"Ik vind het niet zo vreemd Rene, de mate van infiltratie is voor het grootste deel afhankelijk van de kwaliteit van de bouw. Je kunt wel vrolijk gaan rekenen maar in de praktijk kan het heel anders uitpakken.
Daarbij is de infiltratie afhankelijk van het weer, waait het wel of niet hard."

Het is omdat de reële infiltratie afhangt van luchtdichtheid enerzijds en van het drukverschil (onder invloed van windsnelheid en thermische trek), dat met de luchtdichtheid meet met een blowerdoor test met een aangelegd drukverschil van 50 Pa.

Rik

En je ziet het al gebeuren dat elke gebouwde woning een blowerdoortest zou moeten ondergaan.

Dit soort tests zijn meer uitzondering dan regel.

Chathanky, of dat gaat gebeuren ? waarschijnlijk niet. Maar infiltratieverliezen maken wel een groot gedeelte van de warmtebalans uit. Als energieprestatie van een gebouw belangrijk is moet dit gedeelte ook kloppen. Nu is de foutmarge veel te groot.

in Duitsland mogen al jaren geen nieuwbouwwoningen meer opgeleverd worden zonder BlowerDoor test attest, dit geldt ook voor zware renovaties en vernieuwbouw .
dat komt bij ons ooit ook nog wel .

rik, 1-puntsmetingen zoals jij beschrijft zijn niet toegelaten, maar worden meestal gehanteerd in ruwbouwfase om een indicatie te hebben van de luchtlekkage (V50 of n50).
een volwaardige BlowerDoor test bevat minstens 6 metingen op verschillende drukverschillen met regelmatig interval, en dit zowel in overdruk als in onderdruk .
metingen op 50 Pa drukverschil hoeven daar zelfs niet bij te zijn, een "virtuele" waarde op 50 Pa wordt automatisch berekend middels regressierechten voor de metingen in onderdruk en overdruk ; een gemiddelde van die "virtuele" 50 Pa-waarden voor onder- en overdruk geeft dan het uiteindelijk resultaat .

vriendelijke groeten,
bart humbeeck .

Bart,

Ik beschreef geen meting, maar gaf aan dat men de eruit volgende V50 of n50 deelt door 14 à 15 (PHP, betrokken op luchtvolume van de woning) of door 25 (EPB, betrokken op bruto beschermd volume).
Het principe voor die deler gaat terug op de drukwet, en normaal deelt men (beantwoordend aan die drukwet) door 20 om er een indicatie van "reële" infiltatie uit af te leiden.
Mooi als men meet met zowel over- als onderdruk.
Als het resultaat maar betrouwbaar is om te dienen in een berekening.

Bij de vraag of het gaat gebeuren dat men de blowerdoor test verplicht maakt, zegt René : waarschijnlijk niet.
Je hebt zelf al eerder gezegd dat het voor VEA geen optie was om dat te doen. Ik zou trouwens ook niet weten waarom, daar VEA het ook niet de moeite vindt om de EPB software correct te laten rekenen op een vlak waar evenveel zoniet nog meer K- en E-winstpunten te rapen vallen (U-waarde onderste niet aan buitenlucht grenzende vloer).

Wat René verder nog zeg is heel juist :
"Infiltratieverliezen maken een groot gedeelte van de warmtebalans uit. Als energieprestatie van een gebouw belangrijk is moet dit gedeelte ook kloppen. Nu is de foutmarge veel te groot".
Precies daarop speculeert PHP door extreme luchtdichtheid (n50 = 0,6 /h) te verlangen naast ook nog eens tamelijk extreme isolatie op elk vlak (vensters en opake wanden).
Als je dat allemaal verlangt, dan ben je gedoemd tot een schitterend resultaat.
Of dat dan altijd een evenwichtige investeringsbesteding betekent, is een andere vraag.

Rik

EN13370 kan toch gebruikt worden via rechtstreekse invoer en bewijs in bijlage ? Onpraktisch, maar daarmee is dan ook alles gezegd wat mij betreft.

Een P/A kleiner dan 0,2 (smalle rijwoningen, inpandige vloeren en dus niet enkel voor industriehallen) levert steeds conforme resultaten op, ook zonder (rand)isolatie.
Waarom is dat dan een fabel ?

Albrecht,

"Een P/A kleiner dan 0,2 (smalle rijwoningen, inpandige vloeren en dus niet enkel voor industriehallen) levert steeds conforme resultaten op, ook zonder (rand)isolatie.
Waarom is dat dan een fabel ?"

Dat zijn de resultaten in deze rekenmethodiek. De vraag is eigenlijk of dit geloofwaardig is ? Of te wel zou deze rekenmethodiek wel kloppen ?

Albrecht schreef
"Een P/A kleiner dan 0,2 (smalle rijwoningen, inpandige vloeren en dus niet enkel voor industriehallen) levert steeds conforme resultaten op, ook zonder (rand)isolatie.
Waarom is dat dan een fabel ?"

Niet dat is een fabel.
Want bij een vloer op grond zijn conforme resultaten met (nu ook NBN) EN ISO 13370 zijn sowieso daarmee conform.
Alleen zijn ze dat niet altijd met wat EPB Bijlage III als eis stelt (U <0,4 W/m²K) en is die eis ook niet gelijkwaardig met R > 1 m²K/W .

Een fabel was dus : "Wanneer P/A kleiner is dan 0.2 is het mogelijk om de EPB eis van 0.4 te halen zonder isolatie".

De R waarde van een niet geïsoleerde vloer op grond komt niet boven 0,10 mK/W, en je moet al een diepe en smalle rijwoning hebben opdat P/A < 0,2 zou zijn.
Met R=0,10 en zonder vloerisolatie kom je zonder pas aan U<0,4 W/m²K voor P/A < 0,16 .

Waar Albrecht stelt "EN13370 kan toch gebruikt worden via rechtstreekse invoer en bewijs in bijlage ?" heeft hij natuurlijk gelijk.
Alleen is daarmee niet gezegd dat, als je dat niet doet, de EPB software een foute U waarde bekomt en dus ook een fout K-peil en een fout E-peil.

En Albrecht doet de berekening naar EN 13370 dan maar af als "onpraktische".
Maar waar dient software dan eigenlijk voor ?
Toch om tamelijk ingewikkelde dingen snel en juist berekend te krijgen?

Ook met een tabel kan het praktisch zijn. Zoals met deze die ik (o.a.) voor vloer op volle grond maakte.

Rik

Rene,

Ik ben inderdaad ook wantrouwig tegenover die norm, en de conclusies die je eruit zou kunnen trekken. Maar feit is wel dat die nu bestaat en dat er mag gebruik van gemaakt worden.

Rik,

Oké, het is niet altijd conform zonder isolatie, zoals ik wat scherp stelde. Maar toch in vrij veel gevallen waar je het niet zou verwachten.
Bvb. Wanneer het een uitbreiding betreft, moet toch de perimeter enkel bekeken worden op de achtergevelzijde, niet ? Dus P/A is dan eigenlijk woningbreedte/(woningbreedte x uitbouw), en dus 1/uitbouw.Dus vanaf 6meter uitbouw is geen isolatie meer nodig...?
Of vergis ik mij ?

groeten,
Albrecht

Mijn woning is een samengestelde van 2 smalle rijwoningen, waarbij één (links) dieper is gebouwd. En rechts de buur ook dieper is gebouwd. De vroegere rechterwoning van mijn huis is dus tussen de twee in gelegen, dus daar zou ik geen vloerisolatie moeten steken, bij een uitbreiding groter dan 6meter.

Toegegeven, misschien toch een wat specifiek geval.

Albrecht,

Ja en nee vergis je je (niet).
Ook zonder isolatie word voldaan (U <0,4 W/m²K) in vrij veel gevallen waar je het niet zou verwachten, bvb vanaf A/P > 7 m.

Maar ook als het bij een rijbouw een uitbreiding aan de achterzijde betreft moet je voor een U-bepaling naar EN ISO 13370 de hele perimeter nemen en dus ook de voorzijde meenemen ; anders klopt het rekenmodel niet meer.

Hoe de EPB software werkt (verkeerd) hoeven we ons niet aan te trekken, want daar is de uitkomst altijd U = 1/(R+ 1,17)

Groetjes ,

Rik

De norm heb ik niet beschikbaar, ik zou graag eens nalezen hoe ze (blootgestelde) perimeter definiëren. Er zou een verschil kunnen zijn tussen wanneer men uitbreidt met een volledige nieuwe ruimte (en dus de bestaande ruimte als aangrenzende verwarmde ruimte telt, en dus de perimeter kleiner wordt).
En het andere geval waarbij de uitbreiding een 'verlengstuk' is van de living bvb. in dat geval kan men moeilijk spreken van een aangrenzende ruimte, het is dan nl. één ruimte. En dan is de voorgevel wél perimeter (indien de living tot aan het straat reikt).

Meer achtergrond over de tekortkomingen in en iso 13370 :

http://www.kuleuven.ac.be/bwf/common/data/PhD_2002_Janssen.pdf

Albrecht,

bestaat er een zoekmachine voor thesissen? per unief, hogeschool, ... of voor alle samen? ik vind hier regelmatig links naar goed onderzoekswerk maar nergens een overzicht met beschikbaar materiaal

ik zoek onderwerpen ivm bouw, energie, ... om zelf te lezen, niet de bedoeling om zelf te doctoreren.

Stefan

Stefan,

Ja, ik dacht al eens zo een site gezien te hebben, maar ik vind de link niet terug. Dit is anderzijds wel een goeie van één hogeschool, met toch nog vrij veel energie-onderwerpen vind ik :

http://doks.khk.be/do/lang?lang=nl

groeten,
Albrecht

Albrecht,

De (EN ISO 13370, geïmplementeerd in) revisie NBN B62-002 definieert de (blootgestelde) perimeter P als volgt :

"Grondomtrek (perimeter P in m) :
Totale lengte van de grenslijn die de grondoppervlakte van de onderste vloer van een BV scheidt van de
buitenomgeving en/of AOR (de lengtes van de grenslijnen tussen de beschouwde grondoppervlakte en
aangrenzende verwarmde ruimten of gebouwen behoren dus niet tot de grondomtrek)."

In het doctoraat (2002) van de link die je gaf, zie je dat het rekenmodel van EN ISO 13370 op een eindige elementen methode berust.
Ik lees er ook in :
"The European Standard EN ISO 13370 Thermal performance of buildings – Heat transfer via the ground – Calculation methods is at present probably the most accurate standard
method for the calculation of foundation heat loss."

"Foundation" is wel niet het juiste woord voor "ground floor" (vloer op grond) of "via unheated basement" of "via unheated crawl space". Met fundering heeft het amper te maken.

De omtrent de perimeter P door jou bedoelde "verschillen die er zouden kunnen zijn", zijn er niet. Ze bestaan misschien in het hoofd van EPB-besluitenmakers die de bewuste norm niet kennen of slecht verstaan, of zelfs negeren.
Het gaat niet op om enkel een uitbreiding te bekijken; je moet het bekijken zoals de norm het stelt. Anders klopt het rekenmodel niet (meer).

Rik

Albrecht,

De (EN ISO 13370, geïmplementeerd in) revisie NBN B62-002 definieert de (blootgestelde) perimeter P als volgt :

"Grondomtrek (perimeter P in m) :
Totale lengte van de grenslijn die de grondoppervlakte van de onderste vloer van een BV scheidt van de
buitenomgeving en/of AOR (de lengtes van de grenslijnen tussen de beschouwde grondoppervlakte en
aangrenzende verwarmde ruimten of gebouwen behoren dus niet tot de grondomtrek)."

In het doctoraat (2002) van de link die je gaf, zie je dat het rekenmodel van EN ISO 13370 op een eindige elementen methode berust.
Ik lees er ook in :
"The European Standard EN ISO 13370 Thermal performance of buildings – Heat transfer via the ground – Calculation methods is at present probably the most accurate standard
method for the calculation of foundation heat loss."

"Foundation" is wel niet het juiste woord voor "ground floor" (vloer op grond) of "via unheated basement" of "via unheated crawl space". Met fundering heeft het amper te maken.

De omtrent de perimeter P door jou bedoelde "verschillen die er zouden kunnen zijn", zijn er niet. Ze bestaan misschien in het hoofd van EPB-besluitenmakers die de bewuste norm niet kennen of slecht verstaan, of zelfs negeren.
Het gaat niet op om enkel een uitbreiding te bekijken; je moet het bekijken zoals de norm het stelt. Anders klopt het rekenmodel niet (meer).

Rik

Albrecht,

Het rekenmodel achter EN ISO 13370 gebruikt grondoppervlakte A en perimeter P (gedefinieerd zoals opgegeven) in een rekenmodel met een eindige moot (lengte=P/2) uit een oneindig lange vloer met breedte B'=2A/P, zodat lengte(P/2) x breedte(2A/P) gelijk is aan de grondoppervlakte A van de vloer.
De warmteoverdracht doorheen grond wordt beschouwd naar beide zijden van zo'n oneindig lange (B' brede) vloer, waaruit die moot van P/2 meter lengte wordt genomen.

M.a.w. wordt bij elke vloervorm of -configuratie de totale perimeter P (continu of discontinu, maakt niet uit) doormidden geknipt gedacht (P/2) om het rekenmodel voor te stellen waarvan de warmte-overdracht naar de buitenomgeving aan beide perimeterhelften beschouwd wordt.
De warmteweerstand van de tussen binnenoppervlak en grond begrepen vloeropbouw (en isolatie) wordt vermenigvuldigd met de geleidbaarheid van grond (bij ontstentenis = 2 W/mK) en is een "equivalente gronddikte" die gevoegd wordt bij de van B' afhangende gronddikte waarover de warmteoverdracht te beschouwen is tussen de binnenomgeving en de langs de perimeterhelften gelegen buitenomgeving.
Dus rekening houdend met de samengevoegde warmteweerstand van grondmassief + "equivalente gronddikte" van de constructie(s).

De formules zijn complexer dan de uitleg van dit rekenmodel.

Rik

Hier ook net de berekening gekregen voor een LEW van 6 kW, met BV, luchtwarmtepomp, +/- rondom 24 cm isolatie in HSB.

K34 en E65. Die E komt natuurlijk door die WP, maar de K34 is toch wel hoog. Als ik zie dat huizen met 15 cm isolatie een K27 scoren, vraag ik me wel af hoe er gerekend wordt.

Er zit wel behoorlijk wat glas in, 1,1 en nogal veel op het noorden en oosten (hoewel de plaket op het zuiden meer dan nuttig is tijdens de dag) en het is een L-vorm, dus niet meteen supercompact.

Toch heb ik mijn vragen bij dat K-cijfer, want met die 6 kW komen we echt wel lekker toe.

Wie EPB software Vlaanderen (1.1.2 of vorige versies)gebruikt zit er voor het K-peil altijd naast met 1 tot 5 punten, afhankelijk van :
* al dan niet gebruiken van een apart rekenblad voor de U-waarde van de onderste vloer (op grond, kruipruimte of kelder)
* al dan niet toepassen van horizontale en/of verticale randisolatie bij vloer op grond
* de configuratie van de woning
Ook kan het aparte VEA rekenblad voor vloer op volle grond rekent geen U-waarde bepalen voor een ingegraven vloer en/of vloer op volle grond met verticale randisolatie.
Randisolatie is goed voor het grootste verschil in K-punten.
Voorbeelden van het verschil in K-punten en dan ook E-puten vindt men in de laatste plaatjes van
http://www.rikvanrossen.be/resources/ec517ad893f8db97fc5b1668a552ff7be8959122/isolatiedagrvrfinal.pptm
Voor een demo van het enige rekenblad dat voor de EPB correct het K-peil bepaalt en dan ook het E-peil ermee : http://www.rikvanrossen.be/resources/d650474d87c4d376644729186b9fc06b38664e5b/k4event_demo.xls

NBN B62-002 (gepubliceerd ter kritiek tot 2007-10-09)
Thermische prestaties van gebouwen
- (deel 1) Berekening van de warmtedoorgangscoëfficiënten (U-waarden) van gebouwcomponenten en gebouwelementen
- (deel 2) Berekening van warmteoverdrachtscoëfficiënten door transmissie (HT-waarde) en ventilatie (HV-waarde)

Van deze norm, na bemerkingen definitief opgesteld, wordt weldra in het Staatsblad de registratie als nieuwe Belgische norm gepubliceerd.

Deze norm integreert een hele reeks EN normen :
In het deel 1 : van vensters (EN 10077) en lichte gevels, omkeerdaken, koudebruggen (EN 14683 e.a.) en vloeren op grond en boven kruipruimte of kelder (EN ISO 13370).

In het deel 2 : Berekening van warmteoverdrachtscoëfficiënten door transmissie (Ht) en ventilatie (Hv), integreert deze norm de EN ISO 13789 en is aldus ook van belang voor wanden tussen beschermd volume en AOR (typisch) in de regelgevingen van de gewesten waarvoor in deel 1 ook de rekenregels voor de U-waarde van vloeren op grond en boven onverwarmde ruimten van belang is.