koudebrug onderbreking van houten I-balk

Het Ecobouwers forum is vernieuwd en verbeterd, daarom is deze discussie afgesloten. Je kunt hier niet meer reageren. Je kan deze vraag opnieuw stellen, of vragen aan de beheerder van Ecobouwers om deze discussie opnieuw te openen als een nieuwe vraag.

Beste,

hoe belangrijk is het om de koudebrug van houten I-balken in wanden, vloer en dak met extra isolatie te onderbreken.

In het huidig ontwerp van ons passiefhuis is de HS wand als volgt opgebouwd:

1. houten gevelbekleding
2. verluchting voor de gevelplanken
3. celit 3D van 18mm
4. 360mm papiervlokken tussen I-balken
5. pavaplan uitstijfplaat van 8mm

Vloerplaat en dak zijn opgebouwd volgens hetzelfde principe maar met aangepaste diktes en materialen. Vloer heeft 300mm isolatie en iets dat die pavaplan moet vervangen. Dak zal 400mm isolatie bevatten met celit 4d ipv 3d. Het is voorlopig niet mijn bedoeling om overal een technische leidingspouw te voorzien en die te isoleren.

De koudebruggen van de I-balken, vnl gevormd door de lijfplaten van 6 en 8mm dik, worden in deze slechts met 18mm isolatie bedekt. Edoch volgens mijn berekeningen maakt het naar U-waarde en dus warmteverlies niet zo veel uit.

Als ik bv in mijn wandopbouw de papiervlokken van 360 reduceer naar 300mm en een extra houtvezelisolatieplaat voorzie van 60mm die dan de koudebruggen onderbreekt, dan verandert dit nagenoeg niets aan de U-waarde.

Volgens mij is oplossing 1 echter wel goedkoper dan oplossing 2.

Mijn vraag is nu: vergis ik mij ?

Ik doe een 1D berekening en houdt bijgevolg enkel rekening met warmtetransport loodrecht op de wand. Maar om deze verliezen te compenseren heb ik het aandeel lijfplaat al eens verdubbeld en dat gaf ook geen grote verschillen tussen oplossing 1 en 2.

Volgens mij is de verklaring dat het hier om zeer kleine secties gaat (6 en 8mm) Bij houten balken met grotere secties is er inderdaad wel een grote winst te boeken door de koudebruggen van het hout te verkleinen door bv te schranken.

Of onderschat ik danig het zijdelingse verlies vanuit de isolatie door de lijfplaat naar buiten ?

Of zijn er nog andere belangrijke redenen naast warmteverlies om die balken overschrijdende isolatielaag voldoende dik te maken ?

Met dank voor reacties en inzichten,

mvg,
Jan De Prins

Reacties

Niemand die mij hier op kan antwoorden ?

Er zijn toch woningen waarbij er zich aan de buitenkant van het houtskelet een dikke ( >= 4cm) houtvezelplaat bevindt.

Iemand moet toch weten waarom zoiets gedaan wordt ?

Jan

Ik begrijp even de opbouw niet goed. Zijn de dragende stijlen nu van staal of van hout (6 -8 mm?)?

De 1-dimensionale stationaire warmteweerstandsberekening van jouw heb je aan de hand van de Glasermethode bepaald neem ik aan. Het is hierbij van belang dat je de gevelbekleding en de spouw niet meeneemt. Immers zal de luchtspouw sterk geventileerd (moeten) zijn.

Indien de stijlen van hout zijn voorzie ik niet zoveel problemen mbt koudebruggen. Die zit er uiteraard wel, maar zal geen onacceptabele invloed hebben. Helemaal niet als je de buitenzijde voorziet van een isolatiestrook. Het zal dan ongetwijfeld binnen de (Nederlandse) norm vallen.

Zijn de profielen van staal dan wordt het een heel ander verhaal. Staal geleid warmte ca. 500 maal beter dan hout. Er dient dan uitgebreid aandacht besteed te worden aan detaillering. Voor een redelijk inzicht in de koudebruggen is een 1-dimensionale stationaire berekening niet afdoende. Ik zou een uitgebreide 2-dimensionale stationaire berekening aanbevelen a.d.h.v. de eindige elementen methode, bijvoorbeeld een Trisco (software van Physibel) berekening. De afdekking van de profielen met Celit 3D lijkt mij daarbij niet afdoende, gezien de relatief slechte warmtegeleidingscoëfficiënt van het materiaal (lambda = 0,055 W/(mK)). Tevens zal de zijdelingse invloed bij staalprofielen vele malen groter zijn, waardoor het isolatiemateriaal, dat voor het profiel wordt geplaatst, een redelijke overlapping nodig heeft (ca. 30 cm overlap aan beide zijden stel ik zo voor). Uiteraard hangt de grootte van de overlapping sterk af van de Trisco berekening.

Wellicht heb je een principe detail? Post deze dan even voor mijn beeldvorming. Misschien kan ik je dan beter op weg helpen.

Groet, ing. J.W. ter Meer

De dragende stijlen zijn van hout. Ze hebben een I-vormige sectie.

Ik dacht dat de methode van Glaser betrekking had op het berekenen van het dampspanningsverloop doorheen de constructie. Ik zie even niet in wat die met een warmteweerstandsberekening te maken heeft.

Ik heb hier ook documentatie liggen waar ze celit een lambda-d waarde geven van 0,049. Is dit fout ?

Overlapping aan beide zijden, dat begrijp ik niet. Ttz. ik kan er mij niets bij voorstellen.

Misschien is er inderdaad een beeldvorming probleem.
Bijgevolg in attachment een pdf met detailtekeningen. De door mij gewilde gevelopbouw verschilt enkel in de buitenafwerking, geen baksteen maar houten gevelbekleding.

Alvast bedankt voor uw reactie. Die software ga ik zeker eens bekijken.

nog een poging voor de bijlage

De bijlage erbij krijgen, lukt niet, maar u kan ze ook vinden op volgend adres:
http://www.finnforest.nl/binary.asp?page=9184&file=attachments\\2007\\8\\45155096126521\\detail_passief.PDF

Met de Glasermethode kun je onder andere de warmteweerstand bepalen en het temperatuurverloop, aan de hand daarvan kan het dampspanningsverloop bepaald worden. Het houdt allemaal verband met elkaar. Nadeel van de glasermethode is dat je, zoals je zelf ook al aangeeft, maar een 1-dimensionale berekening kunt uitvoeren.

De lambda-waarde had ik even snel op internet opgezocht. De lambda-d zou heel goed 0,049 W/(mK) kunnen zijn. Volgens de Nederlandse regelgeving moet er rekening gehouden worden met eventueel vocht en desintegratie van materialen. Over de laboratorische waarde lamda-d (declared) wordt daarom in Nederland een correctiefactor gerekend. De rekenwaarde komt dan neer op een lambda-waarde van ca. 0,052 W/(mK).

Ik heb even het detail bekeken. Als ik het goed begrijp wordt er dus in plaats van gevelsteen houten gevelbekleding gebruikt. De Celit 3D wordt overal geplaatst, dus niet alleen ter plaatse van de stijlen zoals ik eerst veronderstelde. De dragende stijlen zijn van hout.

Mijn eerste indruk is dat de details er goed uitzien. Aangezien de stijlen van hout zijn verwacht ik geen (onacceptabele) koudebruggen of vochtproblemen als het project correct volgens tekening wordt uitgevoerd.

Persoonlijk ben ik echter niet zo'n voorstander om 2 verschillende isolatiematerialen in een constructie te gebruiken. Helemaal niet als de diffusieweerstandsgetallen (mu-waarden) enorm verschillen. Dit zorgt vaak voor vochtophoping tussen de 2 verschillende isolatiematerialen. Dit kun je echter zelf goed controleren met de Glasermethode. Je bepaalt daarmee het normaal hygrisch gedrag van de constructie. Koudebruggen doen zich echter plaatselijk voor bij de zwakste plekken. Dit is dus ter plaatse van de houten stijlen. Aangezien de stijlen van hout zijn verwacht ik daar weinig problemen. Een uitgebreide koudebrugberekening acht ik daarom niet noodzakelijk.

Wat ik overigens niet in de details terug zie zijn de vochtwerende lagen. Een dampwerende laag aan de binnenzijde en een waterdicht dampopen folie aan de buitenzijde. Daarmee krijg je dus de volgende opbouw:

1. houten gevelbekleding (niet invoeren i.v.m. de sterk geventileerde spouw)
2. verluchting voor de gevelplanken (sterk geventileerd = niet invoeren)
3. waterdicht dampopenfolie (ca. 0,3 mm en een mu-waarde van ca. 100)
4. celit 3D van 18mm (optioneel)
5. 360mm papiervlokken tussen I-balken
6. dampremmende laag (bijvoorbeeld PE-folie ca. 0,15 mm en een mu-waarde van 53000)
7. pavaplan uitstijfplaat van 8mm of gipskartonplaten o.i.d.

Als je een Glaserberekenig uitvoert zul je zien dat de folies een aanzienlijk effect hebben op het hygrisch gedrag van de constructie. De folies hoef je overigens niet altijd toe te passen en kunnen in enkele gevallen zelfs ongunstig uitpakken. Een lichte overschrijding van de maximale dampspanning hoeft niet altijd erg te zijn, dit zal in de zomerperiode weer verdampen mits de hoeveelheid vocht binnen bepaalde marges blijft.

De uitgebreide koudebrugberekeningen waar ik eerder over schreef worden toegepast bij twijfelachtige constructies, bijvoorbeeld bij betonnen consoles in constructies of stalen profielen. Houten stijlen vormen geen onrustmakende koudebruggen. Zo'n uitgebreide berekening acht ik daarom niet nodig. Ben je echter toch geïnteresseerd in de software dan volgt onderstaand een link naar de softwareleverancier.

http://www.physibel.be/

Let op: de software is zeer duur. Dergelijke berekeningen zijn redelijk uitgebreid en duur (een adviesbureau rekent al gauw ca. 600,= euro per te berekenen detail).

Veel succes!

@ j.w. ter Meer:

Kan het zijn dat de vochtwerende lagen die jij niet terugvind op de tekening het volgende is?

Langs de binnenzijde werkt men met een leidingspouw, daarachter zit OSB. Als men de OSB afkleeft met een geschikte tape is dit uw dampscherm voor langs binnen. OSB is genoeg dampdicht dacht ik om door te gaan als dampscherm op voorwaarde dat alles dichtgeplakt is.

Het staat er wel niet op vermeld maar vermits men met een leidingspouw werkt doet het mij vermoeden dat men het dampscherm/luchtdichting niet wil doorbreken.

De dampopen/waterafstotende laag langs buiten zal de Celit 4D 22mm plaat zijn. Deze plaat is volgens mij voldoende waterdicht/dampopen dat een folie langs buiten niet nodig is.

Dit althans voor zover ik weet, verbeter me mocht het niet zo zijn.

Op Celit 4D zit een bitumineuze laag, dus je veronderstelling hiervan is correct.

Een normale OSB-plaat is hygrisch en heeft een mu-waarde van 20 - 50. Als de platen compleet worden afgekleeft met een dampdichte tape heb je inderdaad gelijk en is dit afdoende. Tape enkel ter plaatse van aansluitnaden van de OSB-platen is vaak niet voldoende. Maar nogmaals uit een Glaserberekening kan blijken of de dampdichte tape/folie überhaupt wel nodig is.

De leidingspouw kan inderdaad geplaatst zijn om het dampscherm niet te doorbreken en infiltratie van lucht zoveel mogelijk te vermijden. Anderzijds zorgen leidingen door de isolatie voor een valse spouw. Valse spouwen halveren de warmteweerstand plaatselijk.

Groet, ing. J.W. ter Meer

J.W Ter Meer,

de bevindingen van Glaser-berekeningen zijn slechts in zeer beperkte mate van toepassing op constructies met hygroscopische en capillaire materialen (waarover deze vraagstaart gaat).
Glaser-berekeningen zijn voor die gevallen volledig achterhaald : tegenwoordig wordt daarom eerder gerekend met dynamische simulaties (vocht-analyse-programma's) .
De resultaten zijn, ondanks de veel diepgaandere berekening, meestal toch véél gunstiger (in hierboven genoemde gevallen) dan de ouwe trouwe Glaser-berekening !

voor dampdichte en niet-capillaire constructies bewijst de Glaser-berekening wel degelijk nog steeds zijn waarde .

vriendelijke groeten,
bart humbeeck .

Beste Jan,

De koudebruggen gevormd door de I-liggers vormen normaal geen probleem. Wil je ze echter nog meer beperken dan kan je in plaats van de Celit 3D door een dikkere houvezelplaat te vervangen, een extra strook houtvezelplaat tussen elke buitenflens en de Celit 3D steken.

mvg,
Jonas

@ Bart Humbeeck,

Klopt helemaal wat jij zegt. Daarom heb ergens helemaal bovenaan ook al voorgesteld om bijvoorbeeld andere berekeningen te laten uitvoeren zoals een Trisco-berekening. Uiteraard zijn er andere softwarepakketen. Je kunt het zo uitgebreid en duur maken als je zelf wilt natuurlijk.
Echter gezien de constructie opbouw acht ik dergelijke berekeningen niet noodzakelijk. De oude vertrouwde Glaser methode zal een redelijke indicatie geven en zal naar verwachting voldoen